HR_manu keirse_

Verslag Lezing Manu Keirse | Donderdag 1 mei

Inleiding

Het is 1 mei, een prachtige avond op Hoeve Ruth. Vanavond is de eerste samenkomst vanwege het vijfjarig bestaan van de natuurbegraafplaats. Een moment om bij stil te staan, samen te komen en te luisteren naar Manu Keirse. Na een mooie dag hangt er een warme gloed over het landschap — het is een typisch ‘golden hour’. In de verte fluiten vogels. In het Veldhuys is het stil.

Manu Keirse is al even aan het woord en iedereen luistert met aandacht. Zijn stem, met een warm Vlaams accent, vult de ruimte. Hij spreekt over verlies. En over wat het betekent om te leven met verdriet. Want, zo benadrukt hij:

“Rouw is geen probleem dat je moet oplossen. Het is de keerzijde van liefde.”

Over verdriet dat blijft

Manu vertelt dat hij regelmatig mensen ontmoet die zich afvragen of hun verdriet ‘normaal’ is. Bijvoorbeeld iemand die zegt:

“Het is al vijf jaar geleden dat ik mijn kind verloor, en nog steeds is er geen dag dat ik niet aan haar denk.”
Zijn reactie is dan duidelijk:
“Dat is niet abnormaal. Dat is liefde.”

In onze samenleving, zegt hij, zijn we vaak geneigd verdriet op te lossen. We spreken over loslaten, over ‘een plaats geven’, over afsluiten. Maar verdriet is niet iets wat ‘over moet gaan’. Het hoort bij het leven. En bij liefde.

“Loslaten is niet het juiste woord. Je moet iemand die is overleden niet loslaten. Je moet leren die persoon op een andere manier bij je te houden.”

Rouw is liefde wat zijn adres kwijt is

Rouw maakt vaak eenzaam. Niet omdat mensen niet om je geven, maar omdat ze vaak niet weten hoe ze moeten reageren.

“Ze voelen zich machteloos,” zegt Manu. “En dan zeggen ze al snel iets wat pijn doet — terwijl ze het goed bedoelen.”

Wie rouwt, wil meestal geen oplossingen. Maar wel erkenning: dat het verlies er mag zijn, dat het verdriet ruimte krijgt.

“Hoe groter het verdriet, hoe groter de liefde die eraan voorafging.”

Hij maakt een belangrijk onderscheid tussen rouw en depressie. Rouw is geen ziekte. Het is een normale reactie op een abnormale gebeurtenis: iemand verliezen die je liefhebt. Het heeft zijn eigen ritme. Het vraagt niet om een oplossing, maar om nabijheid. Stilte. Geduld.

Een uitnodiging tot menselijkheid

Wat Manu Keirse ons eigenlijk vraagt is dit: durf aanwezig te zijn bij het verdriet van een ander. Zonder oordeel. Zonder iets te hoeven zeggen of oplossen. Gewoon er zijn, in stilte — als een mens naast een ander mens.

“Dát is wat troost betekent.”

Het is het begin van een lezing die raakt. Niet door grote woorden, maar juist door eenvoud en eerlijkheid. Een uitnodiging tot zachtheid. Voor onszelf, en voor elkaar.

Rouw kun je niet organiseren

We leven in een tijd waarin we veel willen plannen, structureren en beheersen. Ook als het om afscheid gaat. Maar rouw laat zich niet organiseren. En dat is precies wat het vaak zo lastig maakt.

“Als iemand gestorven is, moet je leren leven met een innerlijke leegte. Je moet leren leven mét het verdriet, niet ondanks.”

Manu legt uit dat we verdriet niet kunnen afvinken. Er is geen vaste route, geen vooraf bepaalde fasen. Iedereen rouwt op zijn of haar manier — en in zijn of haar eigen tempo.

“Je hebt mensen die heel snel weer functioneren. En je hebt mensen bij wie het verdriet zich pas maanden later aandient. Dat is allemaal normaal.”

Wat je nooit moet zeggen

Manu benoemt ook dingen die mensen vaak goedbedoeld zeggen, maar die voor een rouwende als onbegrip kunnen voelen. Bijvoorbeeld:

  • “Je moet het een plaats geven.”
  • “Het leven gaat door.”
  • “Je hebt toch nog andere kinderen.”

Zinnen die proberen te troosten, maar die juist het verdriet kunnen wegdrukken.

“Wat mensen nodig hebben, is erkenning van hun gemis. Niet een relativering ervan.”

Wat dan wél?
Soms is het genoeg om gewoon te zeggen: “Ik weet niet wat ik moet zeggen, maar ik ben er wel.”

Rouw vraagt aanwezigheid, geen oplossingen

Mensen voelen zich vaak machteloos als iemand in hun omgeving iets ingrijpends meemaakt. We willen iets doen, helpen, oplossen. Maar rouw vraagt geen oplossing. Het vraagt nabijheid. Aanwezig zijn.

“Als iemand in je buurt sterft, is het belangrijk dat je er bent. Niet met grote woorden, maar met kleine gebaren. Met stilte. Met tijd.”

Hij noemt het voorbeeld van een buurvrouw die na een overlijden even komt binnenlopen, een pan soep brengt, en verder niets zegt. Dat is troost. Geen woorden, maar aanwezigheid.

Wat helpt echt bij verlies?

Aanwezig zijn, luisteren, meeleven — dat zijn de belangrijkste vormen van steun. Niet zoeken naar juiste woorden, maar blijven. Niet het verdriet opvullen met goedbedoelde adviezen, maar het laten bestaan.

“Wie verdriet heeft, wil niet horen dat het wel overgaat. Die wil voelen dat hij of zij niet alleen is.”

Manu moedigt ons aan om niet bang te zijn voor tranen. Tranen zijn geen zwakte. Ze zijn een uitdrukking van verbondenheid.

“Tranen zijn niet het probleem. Het probleem is als je ze niet meer kunt laten.”

Over het verschil tussen troost en afleiding

We willen verdriet vaak verzachten met afleiding. Maar echte troost zit niet in even iets anders doen. Echte troost zit in erkenning. In mogen rouwen, op je eigen manier.

“Afleiding is tijdelijk. Troost helpt je om het verdriet in je leven op te nemen, zonder dat het je kapotmaakt.”

Rouw raakt generaties

Rouw is niet alleen iets van het moment. Het werkt vaak door over jaren — soms zelfs generaties heen.

Hij vertelt over mensen die op jonge leeftijd verlies meemaakten, maar er pas decennia later woorden aan kunnen geven.

“Soms wordt rouw pas zichtbaar als iemand zelf ouder wordt. Als een oude wond zich opnieuw opent.”

Daarom is het belangrijk dat ook kinderen de ruimte krijgen om verlies te ervaren, en daar woorden voor te vinden. Niet weghouden van de dood en de overleden dierbare. Niet doen alsof het leven ‘gewoon’ doorgaat.

Leven mét het gemis

Aan het eind van de lezing benadrukt Manu nog eens dat rouw geen rechte lijn is. Het is geen traject met een duidelijk begin en einde. Het is iets dat verweven raakt met je leven.

“Je neemt het verlies mee. En soms is het licht. En soms snijdt het opnieuw.”

Hij laat ons achter met een uitnodiging tot mildheid. Naar jezelf, en naar elkaar. Want ieder draagt iets met zich mee wat je niet ziet. En soms is nabijheid het enige wat iemand nodig heeft.

Tot slot

Aan het einde van de lezing is er ruimte voor vragen. Verschillende aanwezigen maken daar gebruik van. Manu beantwoordt elke vraag met aandacht, betrokkenheid en zonder haast — precies zoals hij ook zijn verhaal bracht: met tijd, en toewijding.

Hij vertelt dat zijn vrouw hem laatst zei:

“Manu, je bent nu toch op een leeftijd dat je het rustiger aan kunt doen.”
Maar hij zei:
“Zolang ik leef blijf ik vertellen over rouw.”

We beseffen dat dit inderdaad zijn roeping is. Al vele jaren pleit hij voor een andere manier van kijken naar verlies, afscheid en dood. Hij heeft mee aan de basis gestaan van een verschuiving in hoe we omgaan met rouw: opener, eerlijker, menselijker.

“De dood is onlosmakelijk verbonden met het leven. Hoezeer we ook van het leven houden — het helpt ons niet om de dood buiten beeld te houden. Juist doordat we de dood een plaats durven geven, kunnen we intenser leven.”

De woorden van Manu Keirse blijven hangen. Niet als antwoorden, maar als richting. Niet als oplossingen, maar als uitnodiging.

Om verdriet toe te laten.
En aan liefde vast te houden.

 

Op de hoogte blijven van toekomstige wandelingen, lezingen of andere activiteiten met deskundigen die hun kennis en liefde voor natuur, geschiedenis en afscheid delen? Schrijf dan in voor onze nieuwsbrief; vier keer per jaar een bericht met inspiratie, informatie en de mogelijkheid om direct in te schrijven.

Een impressie

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

Onze socials